Wmo uitgaven van Gemeenten beheersbaar houden?

Sinds 1 januari 2015 zijn gemeenten verantwoor­delijk voor het uitvoeren van de taken op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, jeugdzorg en arbeidsparticipatie: het sociaal domein. Sinds die tijd zijn de nettolasten van het sociale domein fors gestegen: in de eerste vijf jaar betrof dat landelijk een toename van € 18,0 miljard in 2015 naar € 22,7 miljard in 2019. Een stijging van maar liefst 25%. De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) drukt dan ook stevig op de financiële positie van veel gemeenten.

In 2019 lieten de netto-lasten van de maatschappelijke ondersteuning zelfs de grootste stijging in absolute zin zien (€ 594 miljoen). Die stijging was voor een groot deel toe te schrijven aan hogere kosten voor maatwerkvoorzieningen. Hieronder vallen onder andere voorzieningen als huishoudelijke hulp en het aanpassen van de woning met bijvoorbeeld een traplift. Zo namen de uitgaven aan huishoudelijke hulp tussen 2018 en 2019 toe met 12,7%.*

De toenemende kosten hebben ook impact op de begrotingen van gemeenten. Dat dwingt veel gemeenten ertoe om kritisch te kijken naar de kosten binnen de Wmo. Onderzoekt uw gemeen­te ook hoe de kosten beheersbaar gehouden kunnen worden? Dan is deze whitepaper over regresvoering zeker het lezen waard. Zeker sinds de Wmo-regresovereenkomst, waarbij het wettelijk regresrecht van gemeenten collectief was afgekocht, begin 2019 niet meer verlengd is en gemeenten zelf verantwoordelijk zijn voor het voeren van regres.

Als uw gemeente de kosten van de Wmo be­heersbaar wil houden, dan is regresvoering een lucratieve optie. Met ons no cure no pay systeem, heeft uw gemeente alleen maar te winnen bij regres. Hoe dat zit, leggen we uit in deze white­paper. Vul het formulier hieronder in en wij sturen u de whitepaper.